Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 [Tekst geldig vanaf 01-01-2022 tot 23-02-2022]
- Opschrift
- Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
- Hoofdstuk I. Begripsomschrijvingen
- Hoofdstuk II. Algemene bepalingen
-
Hoofdstuk III. Nadere bepalingen voor groepen zelfstandigen
- § 1. Gevestigde zelfstandigen
- § 2. Beginnende zelfstandigen
- § 3. Oudere zelfstandigen
- § 4. Beëindigende zelfstandigen
- § 5. [Vervallen per 01-01-2020]
- § 6. Voorziening in met voorbereiding van bedrijf of zelfstandig beroep samenhangende kosten
- § 7. Zelfstandigen die een bedrijf of zelfstandig beroep alleen of samen met anderen uitoefenen in een samenwerkingsverband of in de vorm van een rechtspersoon
- § 8. Zelfstandigen in het buitenland
- Hoofdstuk IV. De aanvraag
- Hoofdstuk V. Verplichtingen
- Hoofdstuk VI. [Vervallen per 01-01-2020]
- Hoofdstuk VII. Financiering
- Hoofdstuk VIIa. [Vervallen per 01-01-2022]
-
Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
- Artikel 60. Indexering bedragen en herziening percentages
- Artikel 60a. Overgangsbepalingen in verband met wijzigingen per 1 januari 2020
- Artikel 60aa. Overgangsbepaling in verband met tijdelijke afwijkende regels voor instroom tijdens vierde kwartaal 2021
- Artikel 60b. Grondslag
- Artikel 61. Inwerkingtreding
- Artikel 62. Citeertitel
- Slotformulier en ondertekening
Opschrift
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
files Content
[Tekst geldig vanaf 01-01-2022 tot 23-02-2022]
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 september 2003, Directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid, nr. B&GA/WWB/03/70143;
Gelet op artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand;
De Raad van State gehoord (advies van 18 september 2003, nr. W12.03.0369/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2003, Directie Werk en Bijstand, nr. W&B/WWB/03/76459;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk I. Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Definitiebepalingen
files Content
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
wet: Participatiewet;
zelfstandige: de belanghebbende van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die:
- 1°.
voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening daarvan;
- 2°.
voldoet aan het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 , en
- 3°.
alleen of samen met degenen met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep heeft en de financiële risico's daarvan draagt;
- 1°.
levensvatbaar bedrijf of zelfstandig beroep: het bedrijf of zelfstandig beroep waaruit de zelfstandige naar verwachting na bijstandsverlening een inkomen zal verwerven dat, samen met het overige inkomen, toereikend is voor de voortzetting van het bedrijf of zelfstandig beroep en voor de voorziening in het bestaan;
boekjaar: de periode van 12 maanden waarover de administratie van de zelfstandige wordt gevoerd;
netto inkomen: het over het boekjaar verworven inkomen, bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.4 van de wet, met toepassing van artikel 6, tweede lid ;
bruto inkomen: het over het boekjaar verworven inkomen, bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.4 van de wet, zonder toepassing van artikel 31, derde lid, van de wet en artikel 6, tweede lid ;
jaarnorm: de tot een bedrag per boekjaar omgerekende som van de bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 en 3.3 van de wet, verhoogd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet en de verleende bijzondere bijstand;
totaal vermogen: het vermogen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zonder aftrek van de aanwezige schulden en zonder de in artikel 34, tweede lid, onderdelen a en e, van de wet, bedoelde bezittingen in aanmerking te nemen;
eigen vermogen: het verschil tussen het totaal vermogen en de aanwezige schulden;
bank: bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
ondernemer in de binnenvaart: de zelfstandige die arbeid verricht door:
- 1°.
het vervoeren of opslaan van goederen met behulp van een schip dat bestemd is of gebruikt wordt voor het vervoer van goederen op de Nederlandse binnenwateren, stromen en riviermonden, alsmede op de Dollard, de Waddenzee en het IJsselmeer;
- 2°.
het slepen of duwen van de in onder 1 bedoelde schepen met een boot die blijkens zijn bouw daarvoor is bestemd en niet tevens is ingericht voor het vervoer van goederen.
- 1°.